In de garage van de Hoogvliet

Een Taalhuis ontmoeting

Een vrijwilliger van de Schrijftafel had een afspraak met één van de deelnemers voor begeleiding. Dat deden ze op een heel bijzondere plek...

Nasrin wil oefenen met opdrachten van het Staatexamen NT2, uit 2015. Die heeft ze mij gemaild. Nasrin is een knappe vrouw van 42, uit Iran. Hiervoor woonde zij tijdelijk in Dubai. Ze heeft 2 kinderen. Nasrin’s man is tandarts. Ze zit in de schrijftafelgroep op donderdag, in de Nieuwstraat. Hubert en ik zijn daarvan de begeleiders. De laatste weken is een deel van de groep, 4 vrouwen, online gegaan. We praten en lessen 1 keer per week via Zoom. En nu wil Nasrin graag extra hulp met schrijven. Omdat ik zin heb in live contact, en haar wil helpen, plan ik met Nasrin een afspraak, vóór de bibliotheek om 15.00 uur.

Ze is iets te laat, dat geeft mij de tijd versoepelde maatregelen van de bieb in coronatijd te observeren. De ene klant is dankbaar en laat zich gehoorzaam de weg wijzen. Boeken terugbrengen via de brievenbus, alleen naar binnen als je een pasje bij je hebt. De andere klant vindt de service nu tekortschieten, en wenst binnen lekker te kunnen gaan internetten. Maar dat kan nog niet.

Nasrin komt aanlopen en stelt voor binnen te gaan zitten. Normaal zoek ik graag de grenzen op, maar nu wil ik een goede indruk maken. Ik weet dat wij niet naar binnen mogen met het doel ergens te gaan zitten, dus ik stel voor om op de Visbrug te gaan zitten.

Daar zitten we in de koude noorderwind. Nasrin in haar fantastische chique rode all weather jas, ik in mijn oude hardloopjasje. We pakken haar geprinte opdrachten voor het Staatsexamen (vooral e-mails schrijven, in diverse omstandigheden en moeilijkheidsgraden) erbij. Mijn idee was dat ze ieder week 2 opdrachten doet en dat ze die aan mij mailt, en dat ik die dan nakijk. Maar Nasrin heeft de lijfelijke ontmoeting zo opgevat dat we al haar werk ter plekke na gaan kijken. Dus oké dan, doen we. Want ze is aardig, charmant, ijverig en heeft tegelijk zo’n houding van ‘Zo zal het wel ongeveer goed zijn’ die ik onweerstaanbaar vind omdat ik die maar al te goed herken.

Niettemin, na het doornemen van de 6de oefen e-mail (let op wat staat er in het onderwerp, wat is de laatste zin, daaraan herken je wat je nog zelf in moet vullen) ben ik bevroren. En ik wil niet ziek worden. Net als ik wil vragen of ze de rest wil mailen, stelt ze voor, omdat het zo koud is, dat wij in haar auto gaan zitten. ‘Waar staat je auto?’ vraag ik. ‘In de garage van de Hoogvliet’. Euhheu… Dat is wat anders dan onze mooie grote schrijftafelplek in de bieb. Of de beslagen luidruchtige gezelligheid van het Taalcafé…

Toch ga ik mee, omdat ze mijn feedback op haar e-mailoefeningen zo waardeert. Onderweg koopt ze warme chocolademelk met slagroom voor me, bij Anne en Max. In haar auto in de parkeergarage van de Hoogvliet checken we onze telefoons, terwijl we cappuccino en warme chocolademelk drinken.

We bespreken het oefenen van een nieuwe taal. Ze laat me haar boek zien (TaalSterk A1 -B1), en vertelt dat ze vaak terug moet bladeren naar eerdere lessen in het boek, als ze een woord vergeten is. Ik vertel dat ik dat ook heb, met gitaarles. Muzieknoten herken ik opeens niet meer en moet ik voorin het boek opnieuw opzoeken.

Ze doet een spraakbericht aan haar dochter van 12, in Farsi. Melodieus, vlot en zeker klinkt het. Ze vertelt dat ze op zoek is naar dansles voor haar dochter. Mijn eigen dochter van 18 danst ook, we laten elkaar filmpjes zien van onze dansende dochters. Zij vindt de mijne mooi, ik de hare ook heel mooi. Grappig, zelfverzekerd. Zij danst in een stijl die schijnbaar nu cool is. Ik herken die stijl van mijn eigen dochter.

We nemen nog een paar e-mailopdrachten door, waar Nasrin aan is begonnen. Maar na 20 minuten ben ik moe, en stel ik voor dat ze de rest aan mij e-mailt. Het is vermoeiend bij ieder zinsconstructie feedback te moeten geven over de volgorde. Waarom is Nederlands zo moeilijk?

De laatste opdracht is een brief die je uit naam van de werknemers gaat schrijven aan de directie, een brief waarmee je protesteert tegen de sluiting van het bedrijfsrestaurant. Ik breng het niet op om deze brief zin voor zin te gaan bespreken. Ik vraag Nasrin deze opdracht zelf te maken en naar me te mailen. Dat vind ze goed en zal ze doen, als ze eraan toe komt. Ze gaat binnenkort namelijk verhuizen. Verder zullen we elkaar online zien via Zoom, op de vaste tijd, met de anderen. Afgesproken.

Ik ga lopen, terug naar de bibliotheek, naar mijn fiets. Thuisgekomen geniet ik van de centrale verwarming, die al de hele dag op 20 graden staat.

Het lijkt me leuk als Nasrin volgende maand verhuisd is. Ze komt n.l. vlak bij mij te wonen, achter het LUMC. En als het dan lekker weer is, gaan we lekker warm bij ons in de tuin zitten. Tot de Schrijftafel en het Taalcafé weer open gaat!

Simone

Omwille van privacy is de naam van Nasrin gefingeerd.